Al sinds mijn tienertijd heb ik een grote voorliefde voor de zeventiende eeuw. Mijn grootste droom is om te kunnen reizen naar die periode, zodat ik voor even zou kunnen meemaken wat die mensen toen ervaarden. Dit is ook de reden dat ik ooit ben begonnen met schrijven; mijn eigen mogelijkheid tot reizen in de tijd.
Nicolas van Raeven, een door mij verzonnen personage, leeft in het Amsterdam van 1667. Wanneer je over deze tijd schrijft kom je veel dingen tegen die toen anders waren dan nu en waar je goed rekening mee moet houden. Een voorbeeld is dat er andere maten gehanteerd werden dan tegenwoordig. Zo kon ik niet schrijven over kilometers, maar moest ik de afstanden in mijlen bepalen. De eerste verwarring is dat je dan gaat omrekenen naar de huidige Engelse mijl, maar dit is fout. In Holland was een mijl omgerekend 5355 meter, dus veel verder dan de Engelse.
Wist je ook dat iedere regio zijn eigen afmetingen had? De Amsterdamse voet was bijvoorbeeld 11 duimen, nu omgerekend 28,31 centimeter, maar de Rijnlandse voet ongeveer 12 tot 13 duimen, wat omgerekend 31,39 centimeter is. Er zijn verhalen bekend van schilders die opdrachten aannamen in een andere regio dan waar ze woonden en hierdoor problemen kregen met afmetingen. Een beroemde gebeurtenis hiervan is de plafondschilderingen die Peter Paul Rubens maakte voor de Banqueting House in Londen in 1636. Deze doeken had hij in Vlaanderen vervaardigd, maar daar werd een andere afmeting voor de voet gehanteerd dan in Engeland. Toen de doeken in Londen aankwamen schrok men: ze waren te groot voor de vlakken op het plafond die vrijgehouden waren voor de schilderingen. Er was maar een oplossing: de schilderijen moesten kleiner gemaakt worden. Dit betekende dat het mes erin ging!
Een ander aspect waar ik bij het schrijven van De Gulden Duvel en de Brief rekening mee moest houden was de datumtelling. In de periode van mijn roman werkte men nog met de juliaanse kalender. Deze van oorsprong Romeinse kalender, die gebruikt werd in het grootste deel van de christelijke wereld, werd in de loop van de 16e tot de 20e eeuw geleidelijk aan verdrongen door de gregoriaanse kalender, die eigenlijk niet meer dan een correctie is op de juliaanse. De juliaanse kalender loopt nu dertien dagen achter op de gregoriaanse kalender. Ik heb besloten om de datums die er in mijn roman genoemd worden volgens de gregoriaanse kalender te hanteren.
Ook zag Amsterdam er in 1667 compleet anders uit dan tegenwoordig. Het deel ten westen van het centrum bestond al een tijdje. De Jordaan was bijvoorbeeld al jaren daarvoor binnen de vesting van Amsterdam komen te liggen. Het deel ten zuiden en oosten van het centrum was daarentegen in aanbouw. Hier werden veel nieuwe woningen gebouwd, omdat het eerder gebouwde deel uit zijn voegen begon te barsten. Omstreeks 1570 woonden er nog rond de 30.000 mensen, in 1620 al 100.000, maar in de periode van Nicolas ging het al richting de 200.000 inwoners en behoorde Amsterdam met Londen, Napels en Parijs tot de grootste steden in Europa.
Om een indruk te krijgen van de groei van de grachtengordel is hier een video:
De periode rond 1667 was een roerige tijd: Sinds 1665 was de Republiek voor de tweede keer in oorlog met Engeland. Oorzaken voor het uitbreken van deze oorlog zijn te vinden in de constante conflicten tussen de Republiek en Engeland in de koloniale gebieden en nederzettingen. Zo veroverden de Engelsen in het jaar 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en nam de Engelse ex-kaapvaarder Robert Holmes zonder duidelijk mandaat enkele Nederlandse forten op de West-Afrikaanse kust in. De Nederlanders stuurden daarop Michiel de Ruyter naar deze forten, die ze prompt heroverde. Ook de Engelse Scheepvaartwetten die onder andere de export door andere landen van Britse (en dus Brits-Amerikaanse) producten naar niet-Engelse landen verboden, waren een doorn in het oog van de Nederlanders, vooral omdat ze misbruikt werden als voorwendsel om Nederlandse schepen in beslag te nemen.
In De Gulden Duvel en de Brief komt Nicolas op de Slag bij Chatham terecht. Deze slag (in het Engels Raid on the Medway of The Dutch Raid genoemd) was een succesvolle Nederlandse aanval op de Engelse oorlogsvloot en scheepswerven in juni 1667. De Nederlanders, onder het bevel van admiraal Michiel de Ruyter met direct toezicht van Cornelis de Witt, bombardeerden Sheerness, voeren de Theems op tot Gravesend, zeilden hierna de Medway op tot in Chatham. Dit was sinds 1560 de belangrijkste Engelse marinebasis, waar ze drie grote en tien kleine schepen tot zinken brachten. Daarnaast enterden ze er de HMS Unity en HMS Royal Charles, de trots en het vlaggenschip van de Engelse vloot, en sleepten ze mee naar Nederland. Het was het grootste verlies ooit voor de Engelse marine en leidde tot een snel einde van de oorlog.